Meteropnemer in het nauw

S. werkte als meteropnemer bij een groot energiebedrijf. Op een dag was hij in een groot appartementencomplex op zoek naar de centrale meterkast. Omdat deze zich niet in de hal bevond is hij verder gaan zoeken en de parkeergarage ingelopen. De deur viel achter hem dicht en in het slot, zodat hij verder op zoek moest naar een uitgang. Uiteindelijk kwam hij in een binnenplaats omringd door drie muren en een hek.

Ook de deur vanuit de binnenruimte was weer in het slot gevallen. S. kon geen kant meer op, ook was er niemand die hem kon helpen. Zijn telefoon had geen bereik en er waren geen voorbijgangers. Toch heeft hij geroepen, gezwaaid en bleef hij proberen bereik te krijgen met zijn mobiele telefoon, die overigens zijn prive telefoon was. Na verloop van tijd heeft S. de beslissing genomen om over het twee meter hoge hek te klimmen, hij stond namelijk onder een grote werkdruk en moest zijn targets voor die dag nog halen. Aan de andere kant van het hek is hij er af gesprongen. Hij kwam echter met zijn rechterbeen ongelukkig op een steen terecht.

S. had ernstig voet- en beenletsel vanwege de sprong. Enkele jaren na het ongeval werden bij een medische expertise posttraumatische pijnklachten in de voet van S. vastgesteld. Tevens had hij na het ongeval pijnklachten gekregen in zijn heup, onderrug en bekken. Ten gevolge van het ongeval is S. in de ziektewet en uiteindelijk in de bijstand terechtgekomen. De omvang van zijn schade was daarom hoog.

De wederpartij in deze zaak, het energiebedrijf waar S. was gedetacheerd, heeft jarenlang aansprakelijkheid voor het ongeval afgewezen. Zij stelde dat S. gevaarlijke capriolen had uitgehaald door over een hoog hek te klimmen. In plaats daarvan had hij de standaard werkinstructies moeten opvolgen en geduldig moeten afwachten totdat hij wel contact kon maken met omwonenden of voorbijgangers, of wellicht wel bereik kreeg via de telefoon. De keuze van S. om over het hek te klimmen konden volgens de wederpartij daarom niet aan hen worden toegerekend.

Ons kantoor heeft na vier jaar het dossier overgenomen van een letselschadebureau en ervoor gezorgd dat S. zijn schade vergoed kreeg. In deze zaak hebben wij kunnen aantonen dat het energiebedrijf onvoldoende maatregelen heeft genomen om een situatie zoals deze te voorkomen. Het bedrijf had bijvoorbeeld voor opnames in grote gebouwen meer informatie kunnen verstrekken omtrent de locatie van de centrale meter. Daarnaast hadden ze hun medewerkers moeten instrueren dat er in gevaarlijke situaties geen prioriteit meer gegeven diende te worden aan de targets, maar dat de medewerkers geduldig hadden moeten wachten op hulp van buitenaf. Door geen mobiele telefoon beschikbaar te stellen aan de meteropnemers werd tevens duidelijk dat het bedrijf weinig zorgvuldig met gevaarlijke situaties omging.

Het energiebedrijf had in deze zaak de bewijslast dat zij wel voldaan hadden aan hun zorgplicht. Deze zorgplicht strekt zich uit tot de 'werkomgeving' van een werknemer. Nu dit niet lukte kon de schade van S. op de wederpartij worden verhaald. De schade bestond naast verlies aan arbeidsvermogen tevens uit onder meer reiskosten, medische kosten, huishoudelijke hulp en smartengeld.